43) Tuintips bij droog, zonnig, warm weer

Tijdens droge, warme zomers is het moeilijk om in de tuingrond te zaaien, de zaden te laten ontkiemen, planten in leven te houden en planten te laten groeien.

Zorg ervoor:

  • dat tuingrond rondom zaadjes of plantenwortels vochtig blijft (niet uitdroogt),
  • dat opgesproeid water of regenwater de zaadjes of wortels van de plant bereikt.

.

Hieronder mijn aanbevelingen bij de volgende groenten of groepen van groenten;

  • Aardbeien
  • Bonen
  • Kropsla
  • Koolrabi
  • Overige koolplanten
  • Prei
  • Tomaat, paprika, courgette, pompoen
  • Ui
  • Wortelgewassen (wortelen, rode bietjes, witlof, radijs)

.

Opmerking vooraf (over gietranden):

In deze tip zie je gietranden om planten.

Je maakt een gietrand door bij een plastic bloempot het bovenste deel van de zijkant af te knippen. Doe een gietrand om een plant en druk de gietrand een stukje in de tuingrond. Giet je water in de gietrand, dan zakt het water naar de wortels van de plant.

.

Aardbeien

  • Zet de planten dicht bij elkaar, b.v. 30 cm tussen de planten en 30 cm tussen de rijen.
  • Leg een laag stro op de grond tussen de planten, tegen het snel uitdrogen van de grond en tegen het rotten van de aardbeien.
  • Giet (met gieter zonder broes) veel water op de planten van elke rij. Giet bij droog weer om de 2 of 3 dagen.
  • Hierdoor blijft de tuingrond vochtig (droogt minder snel uit). En je kunt grote aardbeien oogsten.

.

Bonen

  • Zaai bonenzaden in een bak op vochtig keukenpapier (zie tip 12).
  • Leg een deksel “los” op de bak
  • Plant de bonenplantjes in de grond als ze ongeveer 5 cm hoog zijn. Doe dit als volgt;
  • Maak een plantkuiltje in de grond.
  • (meng compost door de tuingrond van de bodem van het plantkuiltje).
  • Plant kleine bonenplantjes in het plantkuiltje.
  • Sproei water in het kuiltje op de bonenplantjes (gieter met fijne broes).
  • Laat het water in de grond zakken.
  • Leg kortgeknipt hooi rondom de bonenplantjes in het kuiltje.
  • Sproei (met gieter met smalle, fijne broes) water op de plantjes in de plantkuiltjes. Doe dit bij droog weer elke 2 of 3 dagen.
  • Grotere bonenplantjes met hooi om.

.

Kropsla

  • Maak de tuingrond los (met een tuinschepje) en meng mest en tuinkalk door de grond.
  • Maak een ondiep klein zaaikuiltje in de losgemaakte grond.
  • Giet water in het zaaikuiltje (gieter met fijne broes) en laat het water in de grond zakken. Doe dit 2 of 3 keer na elkaar.
  • Zaai sla-zaadjes op de vochtige grond in het zaaikuiltje.
  • Strooi een laagje vochtige tuingrond op de zaadjes.
  • Zet een klein bloempotje of horrengaaspotje (tip 2) op de kop over elk zaaisel.
  • Zet een grotere bloempot (op de kop) over elk potje.
  • Til elke dag de bloempotten op en sproei een beetje water (gieter met fijne broes) in het zaaikuiltje. Zijn er geen plantjes opgekomen, zet dan de bloempotten weer op (over).

  • Zijn er sla-plantjes opgekomen, sproei (gieter met fijne broes) water op de plantjes en op de grond rondom.
  • Zet een bloempotje met halve open zijkant over, met de dichte zijwand naar het zuiden.
  • Sproei (met gieter) elke dag een beetje water op de plantjes en op de grond rondom.
  • Haal het bloempotje met halve zijkant weg als de plantjes groter zijn.
  • Sproei (gieter met smalle broes) water op de plantjes. Of sproei water rondom de wortels (bladeren optillen). Doe dit bij droog weer elke 2 of 3 dagen.

  • Als de planten (beginnende) kroppen hebben, scherm ze dan af tegen (veel) zonneschijn.
  • Maak de boog van 3 bamboestokken (2 x 60 cm lang, 1 x 120 of 150 cm lang) en 2 stukken |_ gebogen ijzerdraad (in de bovenhoeken).
  • Zet de boog in de tuingrond naast de kroppen; de 2 korte stokken schuin in de grond richting noord, de lange stok richting oost-west.

  • Gebruik wasknijpers of zeilklemmen om een stuk wit laken aan de boog vast te maken.
  • Met dit laken zijn de tuingrond en de sla-kroppen lange tijd in de schaduw.
  • Hierdoor gaan de kroppen minder gauw doorschieten (= bloemstengel vormen).

.

Koolrabi

  • Zaai koolrabizaadjes op vochtig wc-papier.
  • Laat de miniplantjes op vochtig wc-papier groter groeien.
  • Maak een stukje tuingrond los.
  • Zet een grote gietrand in de grond.
  • Schep een beetje tuingrond uit.

  • Meng fijn verkruimelde mest en tuinkalk door de grond in de gietrand.

  • Sproei water op de grond in de gietrand.
  • Plant mini koolrabiplantjes in de grond.
  • Zet een gaaskap over de gietrand tegen slakkenvraat (en tegen de vlinder Koolwitje).
  • (Leg een stuk horrengaas op (over) de gaaskap tegen uitdroging van de grond).
  • Sproei bij droog, warm weer elke dag water op de grond en op de plantjes.
  • (Doe het horrengaas weg als de plantjes groter zijn).
  • Giet vaak (elke dag) water in de gietrand; laat de grond niet uitdrogen.
  • Gaaskap over grote plantjes.
  • Haal de gaaskap weg als de planten groter zijn.
  • Grote koolrabiplanten vlak bij elkaar in een gietrand.
  • De grond blijft vochtig door dagelijks gieten en doordat de planten dicht bij elkaar staan.

.

Overige koolplanten

  • Zaai koolzaadjes op vochtig wc-papier.
  • Laat de miniplantjes op vochtig wc-papier groter groeien.
  • Plant mini kool plantjes in een verlaagd plantbedje.
  • Leg een raamwerk met horrengaas over het bedje (tip 2).
  • Sproei bij warm, droog weer dagelijks water op de grond en op de plantjes.
  • Als de planten groter zijn, sproei de planten dan elke 2 of 3 dagen bij warm, droog weer.
  • Grotere plantjes in het plantbed.

  • Deze planten zijn groot genoeg om te verplanten.

  • Zet koolplanten in gietranden of in verdiepte plantgaten.
  • Giet vaak koud water in de gietrand of verdiept plantgat. Laat de grond in de gietrand of in het plantgat niet droog worden.

.

Prei

  • Kweek plantpreien in een diep plantbed(je).
  • Of schuif tuinaarde naar het plantbedje toe om een dijkje rondom het plantbedje met plantpreien te maken.
  • Giet (sproei) elke 2 dagen veel water in het plantbedje met plantpreien.

.

Uitplanten:

  • {Bij een erg droge tuingrond; maak een recht slootje, giet enkele keren water in het gootje (gieter met fijne broes) en laat het water in de grond zakken. Na 1 uur wachten is de grond vochtig genoeg voor de volgende stappen}.
  • Zet plantpreien in ronde plantkuilen, ongeveer 15 cm diep.
  • Giet na het planten water in de plantkuilen.
  • Giet bij droog warm weer elke 3 dagen water in de plantkuilen.

.

Tomaat, paprika, courgette, pompoen

  • Zet elke plant in een (grote) gietrand in de grond.
  • Giet bij warm, droog weer elke 3 dagen water in de gietrand.

.

Uien

  • Plant pootuitjes of uienplantjes in een V-vormig voortje in de tuingrond.
  • Leg kort geknipt droog hooi tussen de uienplanten in het voortje.
  • Giet bij droog weer elke 3 dagen water op het hooi in het voortje.

.

Wortelgewassen (wortelen, rode bietjes, witlof, radijs)

  • {Bij een erg droge tuingrond; maak een recht slootje, giet enkele keren water in het gootje (gieter met fijne broes) en laat het water in de grond zakken. Na 1 uur wachten is de grond vochtig genoeg voor de volgende stappen}.
  • Maak de tuingrond los (met een tuinschepje) en meng compost door de grond.
  • Maak een recht zaaivoortje in de losgemaakte grond.
  • Giet water in het voortje (gieter met fijne broes) en laat het water in de grond zakken. Doe dit 2 of 3 keer na elkaar.
  • Zaai de zaadjes op de vochtige grond in het voortje.
  • Strooi een laagje vochtige tuingrond op de zaadjes.
  • Leg stukjes golfplaat (ondoorzichtig of melkwit) of plankjes op het voortje.
  • Zorg ervoor dat er geen grote openingen (sleuven) zijn tussen het voortje en de plaatjes of plankjes.
  • Leg bakstenen op tegen wegwaaien.
  • Til elke dag de plaatjes of plankjes op (of naar opzij) en sproei een beetje water (gieter met fijne broes) in het voortje. Zijn er geen plantjes opgekomen, dan de plaatjes of plankjes en bakstenen weer opleggen.
  • Wel plantjes opgekomen, leg dan geen plaatjes of plankjes op het voortje.
  • Klem de plaatjes (of plankjes) tussen schuin gezette bamboestokjes vlak naast het voortje aan de zuidkant. De plaatjes hangen schuin over het voortje, met de bovenkant “naar het noorden”. Zo is de bodem van het voortje met plantjes in de schaduw, dus dus koeler.
  • Sproei (met gieter met smalle broes) water op de kleine plantjes in het voortje. Doe dit bij droog weer elke dag.
  • Haal die plaatjes (plankjes) weg als de plantjes groter zijn.
  • Sproei (met gieter met smalle broes) water op de plantjes in het voortje. Doe dit bij droog weer elke 2 of 3 dagen.

2 gedachten over “43) Tuintips bij droog, zonnig, warm weer”

  1. Hallo Sjef,

    Dank je wel voor je tuintips. Erg leuk (en leerzaam) om ze te lezen.
    Ik heb ze doorgestuurd naar mijn buurvrouw Lisanne.
    Tot ziens in de tuin.
    Groeten, Wytske

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.